Het is dierendag. Sam heeft zin in een wandeling in het bos. Hij heeft zijn vijf dagen sober muntje verdiend als het gaat om antibiotica. Daardoor voelt hij zich weer wat beter, ondanks het slikken van de prednison.
We gaan naar Appelbergen. De halve stad en omstreken is in het bos. Auto's rijendik geparkeerd. De herfst trekt, het is droog en wie wil er nu niet elke seconde een vallende eikel op zijn knar.
Sam heeft deze keer in plaats van het kinky korfje, een snoetje om. Het laat zijn neus wat meer vrij. Het nadeel is dat hij zijn tong naar buiten kan steken. Tijdens het wandelen lukt het Sam een aantal keer om zich van het snoetje te ontdoen. Ik maak het wat steviger vast aan zijn halsband, maar meneer laat zich niet voor één gat vangen. Het lijkt wel of hij nu extra zijn best doet om wat te snaaien te vinden, nu hij de snoet niet afkrijgt. Het stukje ruimte dat hij heeft wordt dwangmatig benut om met grassprieten te tongen, aan naaktslakken te likken en zijn neus over het zand te slepen.
Onderwijl lopen we door het drukke bos. ‘Ach heeft u hond een mondkapje om?’, vraagt een oudere dame. Ik antwoord beleefd dat dit niet het geval is en dat de hond een darmontsteking heeft.
‘Joey aan de kant’, schreeuwt een verontruste moeder als ik met Sam langs loop.
Een doorrookte vrouwenstem zegt: ‘Kijk Kees, die hond heeft een mondkapje op’, ‘zielig’ bromt de man. ‘Hij heeft een ontstoken darm’, mompel ik.
Een passerend groepje studenten deelt hun associatie met het mondkapje, waarbij de één de ander sommeert om ook zo'n ding aan te schaffen. Als ik dan tot slot nog een dame uitleg dat Sam ziek is en geen valse hond, bedenk ik me dat iedereen het maar even bekijkt. Hoe vaak ga ik uitleggen dat mijn hond een snoetje draagt, vanwege een ontsteking.
Inmiddels is Sam het spuugzat. Hij richt zijn pijlen op het graven van een kuil. Woest kijkt hij af en toe op. Als we verder wandelen gaat Sam liggen en duwt hij zichzelf door zand en gras, in de hoop het snoetje alsnog kwijt te raken. Ik zeg dat het voor zijn eigen bestwil is. Steeds donkerder gaat hij naar mij kijken.
Op het einde van de wandeling kom ik een oudere meneer tegen, in vrolijke Schotse outfit, met drie dwergschnauzers. De man doet één van de schnauzers aan de lijn, 'die bijt in kuiten' zegt hij met een glimlach. Sam kijkt braaf op naar de man en de man kijkt zacht terug. Zonder uitleg of toelichting van mijn kant, buigt de man naar voren en zegt 'c'est la vie kleintje, fijne dierendag.' Hij geeft Sam een aaitje en loopt door. Met een vrolijk doedelzak deuntje in mijn hoofd, die een Franse chanson blaast, wandel ik het laatste stukje naar mijn auto.
#hondenleven